Begrijpen hoe men de nationaliteit kan verliezen, helpt om het te voorkomen. We hebben het hier over de wetten mbt volwassenen. Wij geven hier slechts een kort overzicht over het verlies van het Nederlanderschap.
Enige tips in het kort:
- U hoeft niet verder te lezen indien U enkel Nederlander bent, (U geen andere nationaliteit(en) heeft).
- Neem niet een andere nationaliteit aan zonder tot een uitzondering (in Art 15 lid 2)te behoren.
- Bij het hebben van ook een andere nationaliteit: let op de 10 jaren klok (Art 15 lid 1c)met het risico van alsnog later verlies, ook indien U eerder tot een uitzondering behoorde.
- Zorg dat Uw paspoort niet verloopt, vooral indien woonachtig buiten de EU (Art 15 lid 4).
- Zorg dat U voldoende bewijsstukken heeft van Uw (ouders’) huwelijk, geboorte, etc.
- Zorg dat U voldoende kunt bewijzen dat U ergens officieel woonachtig was/bent geweest.
- Bewaar alle oude paspoorten goed, ook niet-Nederlandse.
- Schrijf Uw buitenlandse aktes in Nederland in.
- Bij het hebben van ook een andere nationaliteit houdt toekomstige wetswijzigingen in de gaten. Immers kan het voor jou, en of jouw kinderen, in de wet moeilijker of makkelijker worden gemaakt en U wilt later niet negatief verrast worden.
Verlies van de Nederlandse nationaliteit door volwassenen
Op 1 januari 1985 is de Rijkswet van het Nederlanderschap (RWN) van kracht geworden. Deze Rijkswet heeft de voormalige Wet op het Nederlanderschap en het Ingezetenschap (WNI, inwerkingtreding 1 juli 1892 geldend tot 31 december 1984) vervangen.
Het in principe niet toelaten van het hebben of verkrijgen van een andere nationaliteit in Nederland is niet van recente datum. Nederland blijft eraan vasthouden dat een meervoudige nationaliteit zoveel mogelijk dient te worden voorkomen.
Al in 1892 is bepaald dat het vrijwillig verkrijgen van een andere nationaliteit het automatisch verlies van het Nederlanderschap tot gevolg heeft. Sinds 1985 zijn er nog een aantal (kleinere) wetswijzigingen geweest en we leggen hier uit hoe dit van invloed was op eventuele verlies van de nationaliteit.
Kort overzicht van Artikel 15 RWN vanaf 1 januari 1985 tot 1 april 2003
Link naar de wet op 31 maart 2003
De regels omtrent het verlies van het Nederlanderschap voor volwassenen worden bepaald in Artikel 15. In dit overzicht gaan wij slechts in op het verlies van het Nederlanderschap voor meerderjarigen die ook een andere nationaliteit(en) hebben. Andere regels gelden voor minderjarigen.
Tot 2003 bepaalde Artikel 15(c) het verlies van het Nederlanderschap. Op grond van dit artikel verliest een meerderjarige Nederlander het Nederlanderschap indien deze na meerderjarigheid een ononderbroken periode van tien jaar in het land waarin hij/zij geboren was woonde en waarvan hij/zij eveneens de nationaliteit bezat.
De Nederlander had verlies van het Nederlanderschap slechts kunnen voorkomen door binnen deze tien jaar zijn woonplaats te verplaatsen naar Nederland of een ander land dan zijn/haar geboorteland. Die termijn van tien jaren ving aan op het tijdstip van inwerkingtreding van de RWN (1 januari 1985).
Dit betekent dat op 1 januari 1995 (1 januari 1985 + 10 jaren) vele Nederlanders die in hun geboorteland woonden en waarvan ze eveneens de nationaliteit bezaten de nationaliteit automatisch verloren – veelal tot hun spijt onbewust.
Wijziging Artikel 15 per 1 april 2003
In het verleden had het vrijwillig verwerven van een vreemde nationaliteit steeds tot gevolg dat het Nederlanderschap werd verloren. Een meerderjarige verliest de Nederlandse nationaliteit door vrijwillig een andere nationaliteit te verwerven.
Kortom, het Nederlanderschap gaat in beginsel verloren (automatisch, onmiddellijk en zonder recht op beroep) indien:
- U na/bij het aannemen van de Nederlandse nationaliteit er niet alles aan doet om bij de autoriteiten van het andere land afstand te doen van die nationaliteit. (Hier zijn uitzonderingen op.)
- U als volwassene een andere nationaliteit verkrijgt, Art 15 lid 1a (uitzonderingen, Art 15 lid 2).
- Nadat U volwassen (18 jaar) bent en een andere nationaliteit heeft en 10 jaar buitenNederland (inclusief de BES-Eilanden, d.w.z. Bonaire, Sint-Eustatius en Saba), Aruba, Curaçao, Sint Maarten of in een andere lidstaat van de Europese Unie woont. Dit betekent dat het Nederlanderschap pas verloren gaat na het bereiken van de leeftijd van 28 jaar en U vóór het verstrijken van die periode niet in bezit bent van een geldig Nederlands paspoort, Nederlandse nationale identiteitskaart of Bewijs van Nederlanderschap. (Verlies Art 15 1c, oplossingen in Art 15 lid 3 en/of 4), zie Tjebbes notitie Art 15 lid 1c op pagina 8, Terugkrijgen Nationaliteit.
- U een Verklaring van afstand van de Nederlandse nationaliteit aflegt. Dit kan alleen als U een andere nationaliteit hebt naast de Nederlandse nationaliteit. Zou U hierdoor stateloos worden, dan kunt U geen afstand doen en blijft het Nederlanderschap behouden.
- U fraude heeft gepleegd bij Uw naturalisatie- of optieprocedure.
- U veroordeeld bent voor een (zwaar) misdrijf gericht tegen de veiligheid van het Koninkrijk.
- U vrijwillig dient in een krijgsmacht van een buitenlandse staat en deze staat vecht tegen het Koninkrijk of een Nederlandse bondgenoot.
- U veroordeeld wordt voor een terroristisch misdrijf in Nederland of U zich in het buitenland aansluit bij een terroristische organisatie.
Het verlies van het Nederlanderschap moet in beginsel altijd vrijwillig zijn, bewust of onbewust. Het gaat om een wilsdaad. Zijn de redenen om een andere nationaliteit te verkrijgen zo dwingend dat niet meer gesproken kan worden van een vrijwillige verkrijging van die nationaliteit (zoals bij besluit van vreemde autoriteiten is overgegaan tot ongevraagde (collectieve) naturalisatie of indien de andere nationaliteit van rechtswege verkregen is als automatisch gevolg van huwelijk met een persoon van die nationaliteit)., dan brengt dit geen verlies van het Nederlanderschap met zich mee.
Bron: Handleiding op het Nederlanderschap 2003, en Art 15 lid 1d.
De gronden voor verlies van het Nederlanderschap staan in het per 1 april 2003 hernieuwde Artikel 15 RWN. Pas sinds de inwerkingtreding van dit artikel in 2003 bestaan er uitzonderingen dat de vrijwillige verkrijging van een andere nationaliteit voortaan geen automatisch verlies van het Nederlanderschap oplevert.
Per 1 april 2003 wordt het Nederlanderschap dus behouden in drie gevallen:
- de Nederlander is geboren in het land waarvan hij/zij de nationaliteit heeft aangenomen en is in dat land woonachtig op het moment van die verkrijging (Art 15 lid 2a);
- de Nederlander is vóór het bereiken van de meerderjarigheid (d.w.z. 18), tenminste vijf aaneengesloten jaren in dat land woonachtig geweest. Het is in die situatie niet relevant dat deze Nederlander nu in dat land woonachtig moet zijn als hij/zij die nationaliteit als meerderjarige aanneemt (Art 15 lid 2b); en
- de Nederlander was ten tijde van het verkrijgen van die andere nationaliteit gehuwd of in een geregistreerd partnerschap, dat voldoet aan de Nederlandse eisen, met een onderdaan van diezelfde nationaliteit (Art 15 lid 2c).
Let op! Bovenstaande uitzonderingen gelden niet voor Oostenrijk. Het verwerven van de Oostenrijkse nationaliteit leidt automatisch tot het verlies van het Nederlanderschap. Dit omdat Nederland en Oostenrijk partijen zijn bij het Verdrag van Straatsburg, maar deze niet partij zijn bij het Tweede Protocol van dat Verdrag. Als een Nederlander de nationaliteit van Oostenrijk aanneemt, dan gaat het Nederlanderschap alsnog verloren; zie Art 15a.
Verlies van de Nederlandse nationaliteit minderjarigen
Minderjarigen kunnen soms ook hun Nederlandse nationaliteit verliezen. Bijvoorbeeld als beide ouders zelf de nationaliteit verliezen dan delen kinderen doorgaans in dit verlies. Ook kinderen die door enkel buitenlandse ouders geadopteerd worden. Verlies voor kinderen word voornamelijk behandeld in Artikel 16.